Verfall in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Verfall:
- avtagande; minskning; dämpning; förfall; nedgång; försämring; urartande; dekadans; ruttnande
Wiktionary:
- Verfall → förfall
- Verfall → förfall, sönderfall, förruttnelse

Duits

Uitgebreide vertaling voor Verfall (Duits) in het Zweeds

der Verfall (Niedergang; Rückgang; Untergang)
avtagande; minskning; dämpning
- avtagande zelfstandig naamwoord
- minskning [-en] zelfstandig naamwoord
- dämpning [-en] zelfstandig naamwoord
der Verfall (Entartung; Verluderung; Verderb)
förfall; nedgång
- förfall [-ett] zelfstandig naamwoord
- nedgång [-en] zelfstandig naamwoord
der Verfall (Verderb; Verluderung; Verschlechterung)
förfall; försämring; urartande
- förfall [-ett] zelfstandig naamwoord
- försämring [-en] zelfstandig naamwoord
- urartande zelfstandig naamwoord
der Verfall (Dekadenz; Niedergang; Untergang; Entartung)
förfall; nedgång; dekadans
- förfall [-ett] zelfstandig naamwoord
- nedgång [-en] zelfstandig naamwoord
- dekadans zelfstandig naamwoord
der Verfall (Verwesung; Abstieg; Rückgang; Schimmel; Verschlechterung; Fäule; Verderb; Verluderung)
försämring
- försämring [-en] zelfstandig naamwoord
der Verfall (Auflösung; Verwesung; Abfaulen)
ruttnande
- ruttnande zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avtagande	Niedergang; Rückgang; Untergang; Verfall	Abnahme; Abnehmen; Abschwächung; Fallen; Rückgang; Schrumpfung; Schwundeffekt; Senkung; Sinken; Verminderung; Verringerung
dekadans	Dekadenz; Entartung; Niedergang; Untergang; Verfall
dämpning	Niedergang; Rückgang; Untergang; Verfall	Dämpfung
förfall	Dekadenz; Entartung; Niedergang; Untergang; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung	Abfaulen; Abnahme; Fallen; Rückgang; Schrumpfung; Senkung; Sinken
försämring	Abstieg; Fäule; Rückgang; Schimmel; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung; Verwesung	Leistungsminderung; Verschlechterung
minskning	Niedergang; Rückgang; Untergang; Verfall	Abgang; Abnahme; Beschneidung; Einschränkung; Einsparung; Lagerabgang; Reduktion; Rückgang; Verkleinerung; Verminderung; Verringerung
nedgång	Dekadenz; Entartung; Niedergang; Untergang; Verderb; Verfall; Verluderung	Abfaulen; Abnahme; Abschwächung; Fallen; Rückgang; Rücklauf; Schrumpfung; Senkung; Sinken; Verminderung; Verringerung
ruttnande	Abfaulen; Auflösung; Verfall; Verwesung
urartande	Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avtagande		abnehmend; neigend; verblassend
ruttnande		brünstig; faulend; läufig; morsch; verfaulend; vergammelnd; verrottend

Verfall

noun

Verlust von körperlicher, geistiger oder seelischer Kraft (eines Menschen)
- Verfall → förfall
Verlust von Einfluss und Geltung (von Staaten, politischen Systemen, Kultur, Sitten)
- Verfall → förfall
Wertminderung oder Verlust des Wertes einer Sache (z.B. Währung, Gutschein, Patent, Preise...)
- Verfall → förfall
allmähliche Zerstörung von Gebäuden oder Gegenständen (auf Grund des Alters, mangelnder Pflege...)
- Verfall → förfall

Cross Translation:

From	To	Via
• Verfall	→ förfall; sönderfall; förruttnelse	↔ decay — process or result of being gradually decomposed
• Verfall	→ förfall	↔ waste — decay