Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Verdrießlichkeit

Vertaal Verdrießlichkeit van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Verdrießlichkeit:
- svårighet; missnöjdhet; sörg; retelse; irritation; grämelse; indignation; upprördhet; förtrytsamhet; lättretlighet; retlighet; irritabilitet

Duits

Uitgebreide vertaling voor Verdrießlichkeit (Duits) in het Zweeds

Verdrießlichkeit:

Verdrießlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Verdrießlichkeit (Schwierigkeit; Last; Lästigkeit; Chagrin; Unbequemlichkeit; Griesgram; Stümperei; Trauer; Elend; Unannehmlichkeit; Gram; Scherereien; Schererei)
svårighet
- svårighet [-en] zelfstandig naamwoord
die Verdrießlichkeit (Unzufriedenheit; Unwille; Unfriede; Uneinigkeit)
missnöjdhet
- missnöjdhet zelfstandig naamwoord
die Verdrießlichkeit (Kummer; Trauer; Verdruß; Bekümmernis; Griesgram; Trübsal; Gram)
sörg
- sörg zelfstandig naamwoord
die Verdrießlichkeit (Ärger; Ärgernis; Unannehmlichkeit; Gram; Scherereien; Schererei)
retelse
- retelse zelfstandig naamwoord
die Verdrießlichkeit (Grämlichkeit)
irritation; grämelse; indignation; upprördhet; förtrytsamhet
- irritation [-en] zelfstandig naamwoord
- grämelse [-en] zelfstandig naamwoord
- indignation [-en] zelfstandig naamwoord
- upprördhet [-en] zelfstandig naamwoord
- förtrytsamhet zelfstandig naamwoord
die Verdrießlichkeit (Unmut; Irritation; Verstimmung; Ärger; Arger; Verdruß; Reizbarkeit; Erregbarkeit; Gereiztheit; Ärgernis; Unwille; Verdrüsse)
lättretlighet; retlighet; irritabilitet
- lättretlighet zelfstandig naamwoord
- retlighet [-en] zelfstandig naamwoord
- irritabilitet zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Verdrießlichkeit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förtrytsamhet	Grämlichkeit; Verdrießlichkeit
grämelse	Grämlichkeit; Verdrießlichkeit	Gram; Kummer; Verdruß
indignation	Grämlichkeit; Verdrießlichkeit
irritabilitet	Arger; Erregbarkeit; Gereiztheit; Irritation; Reizbarkeit; Unmut; Unwille; Verdrießlichkeit; Verdruß; Verdrüsse; Verstimmung; Ärger; Ärgernis
irritation	Grämlichkeit; Verdrießlichkeit	Empfindlichkeit; Ergernis; Ergernisse; Erregbarkeit; Irritation; Reizbarkeit; Stachlichkeit; Störung; Unmut; Verstimmung; Verärgerung; Ärger; Ärgernis
lättretlighet	Arger; Erregbarkeit; Gereiztheit; Irritation; Reizbarkeit; Unmut; Unwille; Verdrießlichkeit; Verdruß; Verdrüsse; Verstimmung; Ärger; Ärgernis
missnöjdhet	Uneinigkeit; Unfriede; Unwille; Unzufriedenheit; Verdrießlichkeit
retelse	Gram; Schererei; Scherereien; Unannehmlichkeit; Verdrießlichkeit; Ärger; Ärgernis
retlighet	Arger; Erregbarkeit; Gereiztheit; Irritation; Reizbarkeit; Unmut; Unwille; Verdrießlichkeit; Verdruß; Verdrüsse; Verstimmung; Ärger; Ärgernis	Fritt; Handbohrer; Nagelbohrer; Unmut; Verstimmung; Verärgerung; kleiner Bohrer; Ärger
svårighet	Chagrin; Elend; Gram; Griesgram; Last; Lästigkeit; Schererei; Scherereien; Schwierigkeit; Stümperei; Trauer; Unannehmlichkeit; Unbequemlichkeit; Verdrießlichkeit	Problem; Schwierigkeit
sörg	Bekümmernis; Gram; Griesgram; Kummer; Trauer; Trübsal; Verdrießlichkeit; Verdruß
upprördhet	Grämlichkeit; Verdrießlichkeit