Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Verdienst

Vertaal Verdienst van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Verdienst:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Verdienst (Duits) in het Zweeds

Verdienst:

Verdienst [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Verdienst (Profit; Gewinn; Bezug; )
    förtjänst; vinning; överskott; avkastning; vinst; avans; profit
  2. der Verdienst (Wert; Würde; Geltung; Verdienstlichkeit; Verdienste)
    förtjänst; merit
  3. der Verdienst (Belohnung; Lohn; Honorar; )
    belöning
  4. der Verdienst (Gehalt; Einkommen; Lohn; )
    lön; avlöning
    • lön [-en] zelfstandig naamwoord
    • avlöning [-en] zelfstandig naamwoord
  5. der Verdienst (Gehalt; Einkommen; Lohn; )
    lön; inkomst; betalning
    • lön [-en] zelfstandig naamwoord
    • inkomst [-en] zelfstandig naamwoord
    • betalning [-en] zelfstandig naamwoord
  6. der Verdienst
    god gärning
  7. der Verdienst (Bezahlung; Lohn; Besoldung; )
    betalning; avgift

Vertaal Matrix voor Verdienst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avans Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
avgift Arbeitslohn; Besoldung; Bezahlung; Einkommen; Gehalt; Lohn; Verdienst Belastung; Einfuhrzoll; Fahrkarte; Fahrschein; Gebühr; Gebührenerhebung; Kosten; Steuer; Taxe; Ticket; Zoll Erhebung; Zolltarif
avkastning Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst Auswirkung; Erlös; Ertrag; Folge; Konsequenz; Rentabilität; landwirtschaftlicher Ertrag
avlöning Besoldung; Einkommen; Erwerbseinkünfte; Gehalt; Lohn; Monatslohn; Verdienst Arbeitslohn; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen
belöning Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen; Einkünfte; Entgeld; Gage; Gehalt; Honorar; Lohn; Verdienst
betalning Arbeitslohn; Besoldung; Bezahlung; Einkommen; Einkünfte; Erwerbseinkünfte; Gehalt; Lohn; Monatslohn; Verdienst Abrechnung; Abtragen; Abzahlen; Anschütten; Anschüttung; Arbeitslohn; Auszahlung; Begleichung; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen; Entgeld; Genugtuung; Ladung; Leistung; Zahlen; Zahlung
förtjänst Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Geltung; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst; Verdienste; Verdienstlichkeit; Wert; Würde Benefiz; Profit; Tugend; Vorteil
god gärning Verdienst
inkomst Besoldung; Einkommen; Einkünfte; Erwerbseinkünfte; Gehalt; Lohn; Monatslohn; Verdienst Arbeitslohn; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Bezüge; Einkommen; Einkünfte; Gehalt; Lohn; Verdienste
lön Besoldung; Einkommen; Einkünfte; Erwerbseinkünfte; Gehalt; Lohn; Monatslohn; Verdienst Arbeitslohn; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen; Entgeld; Gehalt; Kostenerstattung; Leistung; Lohn und Gehalt; Vergeltung; Zahlung
merit Geltung; Verdienst; Verdienste; Verdienstlichkeit; Wert; Würde
profit Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst Profit; Vorteil
vinning Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
vinst Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst Erlös; Ernte; Ertrag; Erträge; Gewinn; Gewinnung; Hervorbringung; Lese; Profit; Rentabilität; Vorteil
överskott Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst Auswuchs; Rest; Restbestand; Restbestände; Reste; Surplus; Zuviel; Überfluß; Übermaß; Überrest; Überschuß; Überschüsse
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
överskott netto

Synoniemen voor "Verdienst":


Wiktionary: Verdienst

Verdienst
noun
  1. vergangenes Tun oder Verhalten, für das Dank und Anerkennung angemessen sind
Cross Translation:
FromToVia
• Verdienst → förtjänst ↔ merit — Something worthy of a high rating
• Verdienst → förtjänst; värde ↔ mérite — Ce qui rendre une personne digne d’estime.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0366 seconde
Page rendered in 1.0 seconds