Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Verbrauch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Verbrauch (Duits) in het Zweeds

Verbrauch:

Verbrauch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Verbrauch (Konsum; Verzehr)
    förbrukning; konsumtion; användning
  2. der Verbrauch
    konsumtion
  3. der Verbrauch
    förbrukning
  4. der Verbrauch
    användning; förbrukning

Vertaal Matrix voor Verbrauch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
användning Konsum; Verbrauch; Verzehr Anwendung; Benutzung; Gebrauch; Handhabung; Hantieren; Ingebrauchnahme; Nutzung; Sprachgebrauch; Verwendung; Verwertung
förbrukning Konsum; Verbrauch; Verzehr verbraucht
konsumtion Konsum; Verbrauch; Verzehr

Synoniemen voor "Verbrauch":


Wiktionary: Verbrauch

Verbrauch
noun
  1. Verwendung eines Gutes; das Verbrauchen, Aufbrauchen eines Gutes

Cross Translation:
FromToVia
Verbrauch konsumtion consumption — the amount consumed