Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Usurpator:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Usurpator (Duits) in het Zweeds

Usurpator:

Usurpator [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Usurpator
    inkräktare; troninkräktare; usurpator

Vertaal Matrix voor Usurpator:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inkräktare Usurpator Dieb; Einbrecher; Eindringling; Einschleicher; Fassadenkletterer; Fremdkörper; Infiltrant; Infiltrantin; Zudringling
troninkräktare Usurpator
usurpator Usurpator

Wiktionary: Usurpator

Usurpator
noun
  1. Person, die sich widerrechtlich der Herrschaftsgewalt im Staat bemächtigt