Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Urteil:
  2. Wiktionary:
    • Urteil → dom
    • Urteil → dom


Duits

Uitgebreide vertaling voor Urteil (Duits) in het Zweeds

Urteil:

Urteil [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Urteil (Verurteilung; Urteilsspruch)
    omdöme; dom
    • omdöme [-ett] zelfstandig naamwoord
    • dom [-en] zelfstandig naamwoord
  2. Urteil (Meinung; Standpunkt; Überzeugung; )
    åsikt; uppfattning; mening
  3. Urteil (Urteilsspruch; Ausspruch; Entscheidung)
    dom; utlåtande
    • dom [-en] zelfstandig naamwoord
    • utlåtande [-ett] zelfstandig naamwoord
  4. Urteil (Ausspruch; Urteilsspruch; Entscheidung)
    citat
    • citat [-ett] zelfstandig naamwoord

Urteil [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Urteil (Aussprache; Äußerung; Aüsserung; Mitteilung; Zeugenaussage)
    uttal
    • uttal [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. die Urteil
    dom
    • dom [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Urteil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
citat Ausspruch; Entscheidung; Urteil; Urteilsspruch Textzitat; Voranschläge; Zitat
dom Aburteilung; Ausspruch; Entscheidung; Urteil; Urteilsspruch; Verurteilung Aussprache; Beschluß; Entscheidung; Entschluß; Urteilsverkündung
mening Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Entscheidung; Glaube; Meinung; Standpunkt; Urteil; Vorstellung; Wertung; Überzeugung Absicht; Annehmen; Ansicht; Bedeutung; Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Denkweise; Einfuhr; Endzweck; Fall; Gedanke; Gedächtnis; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Gewicht; Hinsicht; Idee; Import; Inhalt; Intention; Meinung; Meinungsäußerung; Sache; Sinn; Streitfrage; Tendenz; Tragweite; Vorsatz; Vorstellung; Warte; Wert; Wichigkeit; Wichtigkeit; Zeitpunkt; Ziel; Zweck; kleinePunkt
omdöme Aburteilung; Urteil; Urteilsspruch; Verurteilung Ansicht; Auffassung; Durchsicht; Einsicht; Erkenntnis; Erkennung; Erleuchtung; Hindurchsicht; Scharfsichtigkeit; Schärfe; Verständnis
uppfattning Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Entscheidung; Glaube; Meinung; Standpunkt; Urteil; Vorstellung; Wertung; Überzeugung Ahnung; Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt
utlåtande Ausspruch; Entscheidung; Urteil; Urteilsspruch
uttal Aussprache; Aüsserung; Mitteilung; Urteil; Zeugenaussage; Äußerung Gelenk; Glied
åsikt Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Entscheidung; Glaube; Meinung; Standpunkt; Urteil; Vorstellung; Wertung; Überzeugung Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Eingebung; Einsicht; Fall; Gedanke; Gedächtnis; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Gesinnung; Hinsicht; Idee; Meinung; Meinungsäußerung; Sache; Standpunkt; Streitfrage; Vorstellung; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt; Überzeugung
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
dom diejenigen die; man; sie

Synoniemen voor "Urteil":


Wiktionary: Urteil

Urteil
noun
  1. Entscheidung eines Gerichtes zur Streitklärung
    • Urteildom

Cross Translation:
FromToVia
Urteil dom vonnis — een beslissing van een rechter in dagvaardingsprocedures
Urteil dom sentence — decision of a jury

Verwante vertalingen van Urteil