Duits

Uitgebreide vertaling voor Unlust (Duits) in het Zweeds

Unlust:

Unlust [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Unlust (Aufruhr)
    upprör
  2. die Unlust (Mißfallen; Unmut; Unzufriedenheit; )
    missnöje; missbelåtenhet; obehag; misshag
  3. die Unlust (Widerwille; Widerwilligkeit; Abneigung; Unwille)
    motvillighet; ovillighet
  4. die Unlust (Apathie; Lustlosigkeit)
    olustig

Vertaal Matrix voor Unlust:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
missbelåtenhet Mißfallen; Streit; Unbehagen; Uneinigkeit; Unfriede; Ungehaltenheit; Unlust; Unmut; Unzufriedenheit; Verstimmung
misshag Mißfallen; Streit; Unbehagen; Uneinigkeit; Unfriede; Ungehaltenheit; Unlust; Unmut; Unzufriedenheit; Verstimmung
missnöje Mißfallen; Streit; Unbehagen; Uneinigkeit; Unfriede; Ungehaltenheit; Unlust; Unmut; Unzufriedenheit; Verstimmung Leimfarbe
motvillighet Abneigung; Unlust; Unwille; Widerwille; Widerwilligkeit
obehag Mißfallen; Streit; Unbehagen; Uneinigkeit; Unfriede; Ungehaltenheit; Unlust; Unmut; Unzufriedenheit; Verstimmung Behinderung; Belästigung; Depression; Ergernis; Ergernisse; Mißbehagen; Schererei; Schlaffheit; Schlappheit; Störung; Unbehagen; Unbehaglichkeiten; Ungemach; Ärger; Ärgerlichkeit; Ärgernis
olustig Apathie; Lustlosigkeit; Unlust
ovillighet Abneigung; Unlust; Unwille; Widerwille; Widerwilligkeit
upprör Aufruhr; Unlust
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
olustig lustlos; lästig; umbequem; unbehaglich

Synoniemen voor "Unlust":


Computer vertaling door derden: