Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Unbehagen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Unbehagen (Duits) in het Zweeds

Unbehagen:

Unbehagen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Unbehagen (Depression; Schlaffheit; Schlappheit)
    deprimerad; obehag
  2. Unbehagen (Mißfallen; Unmut; Unzufriedenheit; )
    missnöje; missbelåtenhet; obehag; misshag
  3. Unbehagen (Mißbehagen)
    obehaglighet; obehag; otillfredsställelse

Vertaal Matrix voor Unbehagen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deprimerad Depression; Schlaffheit; Schlappheit; Unbehagen
missbelåtenhet Mißfallen; Streit; Unbehagen; Uneinigkeit; Unfriede; Ungehaltenheit; Unlust; Unmut; Unzufriedenheit; Verstimmung
misshag Mißfallen; Streit; Unbehagen; Uneinigkeit; Unfriede; Ungehaltenheit; Unlust; Unmut; Unzufriedenheit; Verstimmung
missnöje Mißfallen; Streit; Unbehagen; Uneinigkeit; Unfriede; Ungehaltenheit; Unlust; Unmut; Unzufriedenheit; Verstimmung Leimfarbe
obehag Depression; Mißbehagen; Mißfallen; Schlaffheit; Schlappheit; Streit; Unbehagen; Uneinigkeit; Unfriede; Ungehaltenheit; Unlust; Unmut; Unzufriedenheit; Verstimmung Behinderung; Belästigung; Ergernis; Ergernisse; Schererei; Störung; Unbehaglichkeiten; Ungemach; Ärger; Ärgerlichkeit; Ärgernis
obehaglighet Mißbehagen; Unbehagen
otillfredsställelse Mißbehagen; Unbehagen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deprimerad deprimiert; niedergeschlagen

Synoniemen voor "Unbehagen":


Wiktionary: Unbehagen


Cross Translation:
FromToVia
Unbehagen obehag discomfort — mental or bodily distress