Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Ufer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ufer (Duits) in het Zweeds

Ufer:

Ufer [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Ufer (Gestade; Flußbett)
    strand; kust
    • strand [-en] zelfstandig naamwoord
    • kust [-en] zelfstandig naamwoord
  2. Ufer
    kuststräckor; stränder; kuster
  3. Ufer (Land; Wall)
    land
    • land [-ett] zelfstandig naamwoord
  4. Ufer (festes Ufer; Wall)
    fast mark
  5. Ufer (Wasserseite)
    vattensidan

Vertaal Matrix voor Ufer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fast mark Ufer; Wall; festes Ufer
kust Flußbett; Gestade; Ufer Küste
kuster Ufer
kuststräckor Ufer
land Land; Ufer; Wall Land; Nation; Provinz; Reich; Staat
strand Flußbett; Gestade; Ufer Sandstrand; Strand; Strände
stränder Ufer
vattensidan Ufer; Wasserseite
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kust litoral

Synoniemen voor "Ufer":


Wiktionary: Ufer

Ufer
noun
  1. Randbereich zwischen Gewässer und Land

Cross Translation:
FromToVia
Ufer bank bank — edge of river or lake
Ufer strand shore — land adjoining a large body of water
Ufer kust côte — Partie d’un continent ou d’une île qui borde la mer.
Ufer strand; kust; trakt; ängd rivage — Partie de la terre qui borde la mer (sens général)
Ufer strand riveterrain qui border un fleuve, une rivière, un étang ou un lac.

Verwante vertalingen van Ufer