Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Trosse:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Trosse (Duits) in het Zweeds

Trosse:

Trosse [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Trosse (Traube)
    trossa
    • trossa zelfstandig naamwoord
  2. die Trosse (Schlepper; Trawler)
    bogserbåt
  3. die Trosse (Kabeltau; Tau)
    rep; kätting; tross
    • rep [-ett] zelfstandig naamwoord
    • kätting [-en] zelfstandig naamwoord
    • tross [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Trosse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bogserbåt Schlepper; Trawler; Trosse Schleppdampfer; Schlepper; Schleppschiff
kätting Kabeltau; Tau; Trosse Kabel; Schiffskabel
rep Kabeltau; Tau; Trosse Bindfaden; Bindfäden; Drähte; Faden; Garn; Kordel; Leine; Schnur; Schnüre; Seil; Seile; Tau
tross Kabeltau; Tau; Trosse Kabel; Schiffskabel
trossa Traube; Trosse

Synoniemen voor "Trosse":


Wiktionary: Trosse

Trosse
noun
  1. nautisch: dickes, langes Tau aus Hanf oder Stahldraht

Cross Translation:
FromToVia
Trosse tross tros — een scheepskabel