Trieb in het Zweeds vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Trieb:
- glädje; nöje; upptåg; skott; stickling; urklipp; drift; begär; starkt behov; driva boskap; ranka; hårtest; hårlock; klänge; lust; sexlust; boskapsspår; boskapsdrivning
Wiktionary:
- Trieb → drivkraft, drift, öga

Duits

Uitgebreide vertaling voor Trieb (Duits) in het Zweeds

Trieb:

Trieb [der ~] zelfstandig naamwoord

der Trieb (Freude; Spaß; Vergnügen; Lust; Gefallen; Leidenschaft; Eifer; Hingabe; Passion)
glädje; nöje; upptåg
- glädje [-en] zelfstandig naamwoord
- nöje [-ett] zelfstandig naamwoord
- upptåg [-ett] zelfstandig naamwoord
der Trieb (Schößling; Sprößling; Sproß)
skott; stickling
- skott [-ett] zelfstandig naamwoord
- stickling [-en] zelfstandig naamwoord
der Trieb (Sprößling; Schuß)
urklipp; stickling
- urklipp [-ett] zelfstandig naamwoord
- stickling [-en] zelfstandig naamwoord
der Trieb (Antrieb; Leidenschaft; Geschlechtstrieb; Leidenschaftlichkeit)
drift; begär; starkt behov
- drift [-en] zelfstandig naamwoord
- begär [-ett] zelfstandig naamwoord
- starkt behov zelfstandig naamwoord
der Trieb
driva boskap
- driva boskap zelfstandig naamwoord
der Trieb (Ranke; Sproß; Ausläufer)
ranka; hårtest; hårlock; klänge
- ranka [-en] zelfstandig naamwoord
- hårtest [-en] zelfstandig naamwoord
- hårlock zelfstandig naamwoord
- klänge zelfstandig naamwoord
der Trieb (Leidenschaft; Lust; sexuelle Begierde)
lust; sexlust
- lust [-en] zelfstandig naamwoord
- sexlust zelfstandig naamwoord
der Trieb (Viehtrieb)
boskapsspår; boskapsdrivning
- boskapsspår zelfstandig naamwoord
- boskapsdrivning zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Trieb:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
begär	Antrieb; Geschlechtstrieb; Leidenschaft; Leidenschaftlichkeit; Trieb	Atemzug; Begehren; Begierde; Geilheit; Genußsucht; Gier; Hingebung; Inbrunst; Leidenschaft; Lust; Passion; Verlangen; Wollust
boskapsdrivning	Trieb; Viehtrieb
boskapsspår	Trieb; Viehtrieb	Viehpfad; Viehstiege
drift	Antrieb; Geschlechtstrieb; Leidenschaft; Leidenschaftlichkeit; Trieb	Direktion; Durchschlag; Führung; Managment; Sinn; Tenor; Verwaltung
driva boskap	Trieb
glädje	Eifer; Freude; Gefallen; Hingabe; Leidenschaft; Lust; Passion; Spaß; Trieb; Vergnügen	Behagen; Euphorie; Genuß; Glück; Gutdünken; Wohlbehagen; Wonne
hårlock	Ausläufer; Ranke; Sproß; Trieb	Haarbüschel; Haarlocke; Haarschopf; Haarschöpfe; Haarsträhne; Kreislein; Kreisschen; Kringel; Locke; Löckchen; Schnecke; Schnitzel; Schnörkel; Schuppe; Schwung; Span; Spirale; Splitter; Strähne; Tolle; Welle; Zirkelchen
hårtest	Ausläufer; Ranke; Sproß; Trieb	Haarbüschel; Haare
klänge	Ausläufer; Ranke; Sproß; Trieb
lust	Leidenschaft; Lust; Trieb; sexuelle Begierde	Geilheit; Genußsucht; Hingebung; Inbrunst; Leidenschaft; Lust; Passion; Wollust
nöje	Eifer; Freude; Gefallen; Hingabe; Leidenschaft; Lust; Passion; Spaß; Trieb; Vergnügen	Entertainment; Erfreulichkeit; Feudenruf; Flause; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Fußtritt; Gaudi; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Hilarität; Hobby; Humor; Jubel; Jux; Keckheit; Lebhaftigkeit; Liebhaberei; Lust; Lustigkeit; Narrheit; Scherz; Scherze; Schäkerei; Seligkeit; Spaß; Spaßen; Spleen; Spässe; Späße; Stoß; Torheit; Ulk; Unsinn; Vergnügen; Verrücktheit; Wonne; Zeitvertreib; äusserung von Fröhlichkeit
ranka	Ausläufer; Ranke; Sproß; Trieb	Sproß
sexlust	Leidenschaft; Lust; Trieb; sexuelle Begierde
skott	Schößling; Sproß; Sprößling; Trieb	Abknallen; Abschießen; Querschuß; Rosenkohl
starkt behov	Antrieb; Geschlechtstrieb; Leidenschaft; Leidenschaftlichkeit; Trieb
stickling	Schuß; Schößling; Sproß; Sprößling; Trieb
upptåg	Eifer; Freude; Gefallen; Hingabe; Leidenschaft; Lust; Passion; Spaß; Trieb; Vergnügen	Durchsuchung; Flausen; Scherz; Schäkerei; Spaß; Spaßen; Späßchen; Streich; Ulk
urklipp	Schuß; Sprößling; Trieb	Ausgeschnittene; Schnippel; Schnipsel; Setzlinge; Sprößlinge; Stecklinge
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
glädje		Freude

Synoniemen voor "Trieb":

Appetenz; Appetit; Begehren; einen Zahn haben; Lust; Verlangen; Wunsch

Wiktionary: Trieb

Cross Translation:

From	To	Via
• Trieb	→ drivkraft; drift	↔ drive — psychology: desire or interest
• Trieb	→ öga	↔ eye — of a potato

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal Trieb van Duits naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Trieb (Duits) in het Zweeds

Trieb:

Trieb [der ~] zelfstandig naamwoord

der Trieb (Freude; Spaß; Vergnügen; Lust; Gefallen; Leidenschaft; Eifer; Hingabe; Passion)

der Trieb (Schößling; Sprößling; Sproß)

der Trieb (Sprößling; Schuß)

der Trieb (Antrieb; Leidenschaft; Geschlechtstrieb; Leidenschaftlichkeit)

der Trieb

der Trieb (Ranke; Sproß; Ausläufer)

der Trieb (Leidenschaft; Lust; sexuelle Begierde)

der Trieb (Viehtrieb)

Vertaal Matrix voor Trieb:

Synoniemen voor "Trieb":

Wiktionary: Trieb