Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
- Terminkalender:
-
Wiktionary:
- Terminkalender → almanacka
Duits
Uitgebreide vertaling voor Terminkalender (Duits) in het Zweeds
Terminkalender:
-
der Terminkalender
dagordning; fickkalender; program; filofax; fickdagbok-
fickkalender zelfstandig naamwoord
-
filofax zelfstandig naamwoord
-
fickdagbok zelfstandig naamwoord
Vertaal Matrix voor Terminkalender:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dagordning | Terminkalender | Tagesordnung |
fickdagbok | Terminkalender | Taschenkalender |
fickkalender | Terminkalender | |
filofax | Terminkalender | |
program | Terminkalender | Anwendung; App; Programm; Software |
Synoniemen voor "Terminkalender":
Wiktionary: Terminkalender
Terminkalender
noun
-
Kalender, in den man seine geplanten Termine eintragen kann
- Terminkalender → almanacka