Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Teich:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Teich (Duits) in het Zweeds

Teich:

Teich [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Teich (Pfütze; Tümpel)
    liten sjö; damm; pool
    • liten sjö zelfstandig naamwoord
    • damm [-ett] zelfstandig naamwoord
    • pool [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Teich:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
damm Pfütze; Teich; Tümpel Damm; Damm aus Reisig; Deich; Kehrdamm; Sammelbecken; Speicherbecken; Sperrdamm; Staubteilschen; Staudamm; Stäubschen; Süßwassersee; Talsperre; Wall; Wehr
liten sjö Pfütze; Teich; Tümpel
pool Pfütze; Teich; Tümpel Pool; Schwimmbad

Synoniemen voor "Teich":


Wiktionary: Teich


Cross Translation:
FromToVia
Teich damm; tjärn pond — small lake
Teich vattenpuss; pöl; damm mare — petit lac, étendue d’eau
Teich damm étang — Grand amas d’eau retenu par une chaussée