System in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

System:
- byggnad; konstruktion; system; schema; översikt; listig el. hemlig plan; ordning; rådande ordning
Wiktionary:
- System → system
- System → system, apparat

Duits

Uitgebreide vertaling voor System (Duits) in het Zweeds

System (Aufbau; Struktur; Zusammensetzung; Konstruktion; Aufstellung; Gestaltung; Ordnung; Anordnung; Einteilung; Rangordnung; Bau; Aufeinanderfolge)
byggnad; konstruktion
- byggnad [-en] zelfstandig naamwoord
- konstruktion [-en] zelfstandig naamwoord
System
system; schema; översikt; listig el. hemlig plan
- system [-ett] zelfstandig naamwoord
- schema [-en] zelfstandig naamwoord
- översikt [-en] zelfstandig naamwoord
- listig el. hemlig plan zelfstandig naamwoord
System
system
- system [-ett] zelfstandig naamwoord
System (Ordnung)
ordning; rådande ordning
- ordning [-en] zelfstandig naamwoord
- rådande ordning zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
byggnad	Anordnung; Aufbau; Aufeinanderfolge; Aufstellung; Bau; Einteilung; Gestaltung; Konstruktion; Ordnung; Rangordnung; Struktur; System; Zusammensetzung	Anlegen; Anschlagen; Bau; Bausektor; Gebilde; Gebäude; Haus; Häuser; Schoß; Spielzeugblok
konstruktion	Anordnung; Aufbau; Aufeinanderfolge; Aufstellung; Bau; Einteilung; Gestaltung; Konstruktion; Ordnung; Rangordnung; Struktur; System; Zusammensetzung	Anlegen; Anschlagen; Aufbau; Bau; Bauart; Bausektor; Erbauung; Errichtung; Fertigung; Gerippe; Gerüst; Gestell; Herstellung; Komplex; Konstruktion; Rahmen; Struktur; Zusammensetzung; innere Aufbau
listig el. hemlig plan	System
ordning	Ordnung; System	Anordnung; Anstand; Anständigkeit; Artigkeit; Aufeinanderfolge; Bestimmung; Disziplin; Fleckenlosigkeit; Fügung; Höflichkeit; Ordentlichkeit; Ordnung; Regel; Reihe; Reihenfolge; Reinheit; Schicklichkeit; Sittlichkeit; Sittsamkeit; Unschuld; Unterwerfung; Verfügung; Verordnung; Vorschrift; Zucht
rådande ordning	Ordnung; System
schema	System	Farbschema; Schema; Schulplan; Stundenplan; Zeitplan
system	System	Gesundheit; Konstituierung; Konstitution; Körperbau; Körperbeschaffentheit; Leibesbeschaffenheit; Verfassung
översikt	System	Aufzählung; Auszug; Darstellung; Entwurf; Gesamtansicht; Gesamtbild; Grundriß; Plan; Resümee; Skizze; Syllabus; Umriß; Umrißzeichnung; Zeichnung; Zusammenfassung; Übersicht

System

noun

Biologie: Zusammenfassung in (Tier-, Pflanzen-) Gruppen
- System → system
Regierungsform
- System → system
Datenverarbeitung, Sprachwissenschaft: Menge von Elementen, zwischen denen Beziehungen bestehen oder die nach bestimmten Regeln verwendet werden müssen
- System → system
Prinzip, Ordnung
- System → system
Gefüge
- System → system
wissenschaftliches Schema
- System → system

Cross Translation:

From	To	Via
• System	→ system	↔ systeem — een uit meerdere interagerende onderdelen bestaand stelsel dat als geheel toegevoegde eigenschappen heeft
• System	→ system	↔ system — collection of organized things
• System	→ apparat	↔ appareil — objet conçu par l’homme afin de faciliter un travail.
• System	→ system	↔ système — ensemble d’éléments, de concepts reliés, organisés en une structure.