Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Sucht:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Sucht (Duits) in het Zweeds

Sucht:

Sucht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Sucht (Abhängigkeit)
    beroende
  2. die Sucht (Gier)
    suck
    • suck [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Sucht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beroende Abhängigkeit; Sucht Abhängigkeit
suck Gier; Sucht
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beroende süchtig

Synoniemen voor "Sucht":


Wiktionary: Sucht


Cross Translation:
FromToVia
Sucht beroende addiction — the state of being addicted
Sucht infall; nyck lubiecaprice extravagant.

Verwante vertalingen van Sucht