Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Stiftung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stiftung (Duits) in het Zweeds

Stiftung:

Stiftung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Stiftung (Gründung; Errichtung)
    grundande; grundläggning
  2. die Stiftung (Donation; Geschenk; Spende; )
    skänka; ge bort
  3. die Stiftung (Gunst; Dienst; Gefälligkeit; )
    tjänst; favör
    • tjänst [-en] zelfstandig naamwoord
    • favör [-en] zelfstandig naamwoord
  4. die Stiftung

Vertaal Matrix voor Stiftung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
favör Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung
ge bort Donation; Gabe; Gefälligkeit; Geldgeschenk; Geldspende; Geschenk; Gift; Schenkung; Spende; Stiftung; Zuwendung Weggeben
grundande Errichtung; Gründung; Stiftung Anbauen; Anpflanzen; Grundlegung
grundläggning Errichtung; Gründung; Stiftung Joint
skänka Donation; Gabe; Gefälligkeit; Geldgeschenk; Geldspende; Geschenk; Gift; Schenkung; Spende; Stiftung; Zuwendung
tjänst Dienst; Gefälligkeit; Gunst; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung Beihilfe; Beistand; Dienst; Dienstleistung; Familienhilfe; Fürsorge; Hilfe; Hilfeleistung; Kundendienst; Pflicht; Service; Unterstützung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ge bort ausgeben; auspacken; ausplaudern; geben; hergeben; schenken; vergeben; weggeben
skänka ausstellen; austeilen; begünstigen; bevorrechten; bevorzugen; einreichen; einschenken; erweisen; geben; gießen; schenken; spenden; stiften; verehren; verschenken
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
stiftelse Stiftung

Synoniemen voor "Stiftung":


Wiktionary: Stiftung

Stiftung
noun
  1. Bereitstellung von Geld oder Sachmitteln für einen erwünschten Zweck

Cross Translation:
FromToVia
Stiftung stiftelse; fond foundation — endowed institution or charity

Computer vertaling door derden: