Duits
Uitgebreide vertaling voor Stattlichkeit (Duits) in het Zweeds
Stattlichkeit:
-
die Stattlichkeit (Luxus; Prunk; Überfluß; Pracht; Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Reichtum; Wonne; Wollust; Üppigkeit)
-
die Stattlichkeit (Festlichkeit; Party; Feier; Fete; Vierung; Feierlichkeit; Zeremonie; Empfänge)
-
die Stattlichkeit (Hoheit; Würdenträger; Hoheitsträger)
-
die Stattlichkeit (Zeremonie; Formalität; Feier; Pracht; Vierung; Feierlichkeit; Prozession; Förmlichkeit; Festlichkeit)
-
die Stattlichkeit (Reichlichkeit; Fülle; Mannigfaltigkeit; Üppigkeit; Verschiedenartigkeit)
-
die Stattlichkeit (Feierlichkeit; Würde; Förmlichkeit; Herrlichkeit; Vornehmheit)
ståtlighet-
ståtlighet zelfstandig naamwoord
-
-
die Stattlichkeit (Tapferkeit; Kühnheit; Schneidigkeit; Tüchtigkeit; Heldentat; Stämmigkeit; Verwegenheit; Rüstigkeit)
mod; tapperhet; förvägenhet; gallanteri; våghalsighet-
mod zelfstandig naamwoord
-
förvägenhet zelfstandig naamwoord
-
gallanteri zelfstandig naamwoord
-
-
die Stattlichkeit (Großartigkeit; Pracht; Stolz; Herrlichkeit)
eftertryck; kraft; effektfullhet; gripande allvar; verkningsfullhet-
effektfullhet zelfstandig naamwoord
-
gripande allvar zelfstandig naamwoord
-
verkningsfullhet zelfstandig naamwoord
Vertaal Matrix voor Stattlichkeit:
Computer vertaling door derden: