Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Starrheit:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Starrheit (Duits) in het Zweeds

Starrheit:

Starrheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Starrheit (Störrigkeit; Steifheit; Starre; )
    rigiditet; styvhet; stelhet
  2. die Starrheit (Hölzernheit; Erstarrung; Starrsinn; Steifheit; Störrigkeit)
    stelhet; styvhet
    • stelhet [-en] zelfstandig naamwoord
    • styvhet [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Starrheit (Steifheit; Starre; Steife; Starrsinn)
    stelhet
    • stelhet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Starrheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rigiditet Härte; Schwierigkeit; Starre; Starrheit; Starrsinn; Steife; Steifheit; Störrigkeit
stelhet Erstarrung; Härte; Hölzernheit; Schwierigkeit; Starre; Starrheit; Starrsinn; Steife; Steifheit; Störrigkeit Stärke; Stärkemehl; Störrigkeit
styvhet Erstarrung; Härte; Hölzernheit; Schwierigkeit; Starre; Starrheit; Starrsinn; Steife; Steifheit; Störrigkeit

Synoniemen voor "Starrheit":