Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Spitze

Vertaal Spitze van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Spitze:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Spitze (Duits) in het Zweeds

Spitze:

Spitze [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Spitze (Berggipfel; Gipfel)
    fjälltopp; topp; krön; bergstopp; bergskrön
  2. die Spitze (Gipfel)
    topp; höjdpunkt
  3. die Spitze (Gipfel)
    spets; bergstopp
    • spets [-en] zelfstandig naamwoord
    • bergstopp [-en] zelfstandig naamwoord
  4. die Spitze (Höhepunkt; Gipfel)
    höjdpunkt
  5. die Spitze (Höchsterreichbare; Gipfel)
    spets; topp
    • spets [-en] zelfstandig naamwoord
    • topp zelfstandig naamwoord
  6. die Spitze (Spitzenkante; Spitzenklöppelei; Fransenborte; Spitzenarbeit)
    spets; spetstyg
    • spets [-en] zelfstandig naamwoord
    • spetstyg zelfstandig naamwoord
  7. die Spitze (Höhepunkt)
    höjdpunkten; höjdpunkt
  8. die Spitze (Oberseite)
    ovansida
  9. die Spitze (Ausladung; Vorsprung; Knochenvorsatz)
    framskjutande del
  10. die Spitze
    första plats
  11. die Spitze (Vordere Giebel; Vorderseite; Giebel; )
    ansikte; fasad; front; ansikte utåt
  12. die Spitze (Kamm; Krone; Wipfel; Haupt)
    kamm; krona
    • kamm zelfstandig naamwoord
    • krona [-en] zelfstandig naamwoord
  13. die Spitze (Posament; Spitzenarbeit; Fransenborte)
    snöre; bård; kordong
    • snöre [-ett] zelfstandig naamwoord
    • bård [-en] zelfstandig naamwoord
    • kordong [-en] zelfstandig naamwoord
  14. die Spitze (Höhepunkt; Gipfel; Zenit; höchster Punkt)
    höjdpunkt; kulmination
  15. die Spitze (Tonsur; Krone)
    munkklippning; tonsur
  16. die Spitze (Turmspitze)
    spira; tornspira
    • spira [-en] zelfstandig naamwoord
    • tornspira [-en] zelfstandig naamwoord
  17. die Spitze (Fransenborte; Franse)
    fransar
  18. die Spitze (Vorsprung; Führung)
    försprång
  19. die Spitze (Vorgehen; Leitung; Führung; Vorausgehen; Anführung)
    ledning; ledande; frontposition
  20. die Spitze (Gipfel; Berggipfel)
    topp; bergstopp; fjälltopp

Vertaal Matrix voor Spitze:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ansikte Fassade; Front; Gesicht; Giebel; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; vordere Ende Anblick; Antlitz; Gesicht; Schauspiel; Szene
ansikte utåt Fassade; Front; Gesicht; Giebel; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; vordere Ende
bergskrön Berggipfel; Gipfel; Spitze
bergstopp Berggipfel; Gipfel; Spitze Felsenspitze; Gipfel; Gipfelhöhe
bård Fransenborte; Posament; Spitze; Spitzenarbeit
fasad Fassade; Front; Gesicht; Giebel; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; vordere Ende Deckmantel; Fassade; Finier; Freitreppe; Front; Ladenfront; untere Front
fjälltopp Berggipfel; Gipfel; Spitze
framskjutande del Ausladung; Knochenvorsatz; Spitze; Vorsprung
fransar Franse; Fransenborte; Spitze Fransen
front Fassade; Front; Gesicht; Giebel; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; vordere Ende Fassade; Front; Frontlinie; Gefechtslinie; Vorderseite; vordere Ende
frontposition Anführung; Führung; Leitung; Spitze; Vorausgehen; Vorgehen
försprång Führung; Spitze; Vorsprung Vorsprünge
första plats Spitze
höjdpunkt Gipfel; Höhepunkt; Spitze; Zenit; höchster Punkt Gipfelpunkt; Höhepunkt; Klimax; Orgasmus; Spitzenzeit; Stoßzeit; hoher Festtag
höjdpunkten Höhepunkt; Spitze
kamm Haupt; Kamm; Krone; Spitze; Wipfel
kordong Fransenborte; Posament; Spitze; Spitzenarbeit Abgrenzungsseile; Kordon; Postenkette
krona Haupt; Kamm; Krone; Spitze; Wipfel Kopfschmuck; Kranz; Krone
krön Berggipfel; Gipfel; Spitze Gipfel; Gipfelpunkt
kulmination Gipfel; Höhepunkt; Spitze; Zenit; höchster Punkt
ledande Anführung; Führung; Leitung; Spitze; Vorausgehen; Vorgehen
ledning Anführung; Führung; Leitung; Spitze; Vorausgehen; Vorgehen Betriebsführung; Direktion; Führung; Geschäftsführung; Hauptvorstand; Kabel; Kabelleitung; Leitung; Management; Managment; Präsidium; Verwaltung; Vorstände; zentrale Vorstand
munkklippning Krone; Spitze; Tonsur
ovansida Oberseite; Spitze
snöre Fransenborte; Posament; Spitze; Spitzenarbeit Besatz; Beschlag; Bindfaden; Borte; Faden; Garn; Kante; Kordel; Krempe; Leine; Leiste; Rand; Saite; Saum; Schnur; Schnüre; Streifen; Tresse
spets Fransenborte; Gipfel; Höchsterreichbare; Spitze; Spitzenarbeit; Spitzenkante; Spitzenklöppelei Berggipfel; Besatz; Beschlag; Borte; Gipfel; Gipfelpunkt; Hecht; Höhepunkt; Kante; Klimax; Krempe; Leiste; Orgasmus; Pointe; Rand; Saum; Speerspitze; Spitz; Streifen; Tresse; Vorhut; Zentrumspitze
spetstyg Fransenborte; Spitze; Spitzenarbeit; Spitzenkante; Spitzenklöppelei
spira Spitze; Turmspitze Rundholz
tonsur Krone; Spitze; Tonsur
topp Berggipfel; Gipfel; Höchsterreichbare; Spitze Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Höhepunkt; Klimax; Orgasmus; Zentrumspitze
tornspira Spitze; Turmspitze
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spira entkeimen; sprießen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ledande anführend; führend; geleitend; leitend; maßgebend; tonangebend; voranstehende; wegweisend
ledning geführt; geleitet; gelenkt
spets aus Spitze

Synoniemen voor "Spitze":


Wiktionary: Spitze

Spitze
noun
  1. eine Art Gewebe
  2. übertragen: Höhepunkt
  3. der oberste, schmal zulaufende Teil eines Gegenstandes oder einer Formation
  4. der hoch Punkt eines Berges
Cross Translation:
FromToVia
• Spitze → huvud; ända; övre; topp; spets ↔ head — topmost or leading part
• Spitze → spets ↔ lace — fabric
• Spitze → spets ↔ point — sharp tip
• Spitze → spets ↔ tip — extreme end of something
• Spitze → näbb ↔ bec — Traductions à trier suivant le sens
• Spitze → ände; ända; slut ↔ bout — partie extrême d’une chose.
• Spitze → pund ↔ dentelle — couture|fr Sorte de passement à jour et à mailles très fines.
• Spitze → höjdpunkt ↔ sommet — Définition 2, le plus haut degré :

Verwante vertalingen van Spitze







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0506 seconde
Page rendered in 1.0 seconds