Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Spiel

Vertaal Spiel van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Spiel:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Spiel (Duits) in het Zweeds

Spiel:

Spiel [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Spiel (Spielchen; Glücksspiel)
    spel; lek
    • spel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • lek [-en] zelfstandig naamwoord
  2. Spiel (Runde; Spielchen; Partie)
    skämt; spel; bransch; runda
    • skämt [-ett] zelfstandig naamwoord
    • spel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • bransch [-en] zelfstandig naamwoord
    • runda [-en] zelfstandig naamwoord
  3. Spiel (Wettkampf; Wettbewerb; Streit; )
    förehavande; tävling; spel; match; kamp
    • förehavande [-ett] zelfstandig naamwoord
    • tävling [-en] zelfstandig naamwoord
    • spel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • match [-en] zelfstandig naamwoord
    • kamp [-en] zelfstandig naamwoord
  4. Spiel (Match; Kampf; Wettkampf)
    match
    • match [-en] zelfstandig naamwoord
  5. Spiel (Aufführung; Vorstellung; Vorführung; )
    uppvisning; spektakel; show; demonstration
  6. Spiel (Computerspiel; Videospiel)
    spel
    • spel [-ett] zelfstandig naamwoord
  7. Spiel
    Spel

Vertaal Matrix voor Spiel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bransch Partie; Runde; Spiel; Spielchen Betriebszweig; Branche; Geschäftszweig; Gewerbezweig
demonstration Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie Demo; Demonstration; Kundgebung; Manifestation; Vormachen; Zeigen
förehavande Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit
kamp Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit Auseinandersetzung; Balgerei; Fehde; Gefecht; Kampf; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlägerei; Streit; Streitigkeit; Twist; Wettkampf; Zank
lek Glücksspiel; Spiel; Spielchen Abweichung; Geleier; Genörgel; Gequengel; Geschwätz; Geseire; Getratsch; Gezänk; Herumtollen; Kartenstapel; Klönen; Marge; Stapel
match Kampf; Match; Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit
runda Partie; Runde; Spiel; Spielchen Rund machen; Runden
show Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie Show; Veranstaltung; Vorstellung
skämt Partie; Runde; Spiel; Spielchen Farce; Gaudi; Jux; Keckheit; Scherz; Scherze; Scherzen; Schwänke; Schäkerei; Spaß; Spaßen; Spaßmacherei; Spässe; Späßchen; Späße; Streich; Täuschung; Ulk; Ulken; Witz
spektakel Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie Arbeitstier; Arschkrieger; Kriecher; Schauspiel; Schleicher; Speichellecker; Spektakel
spel Computerspiel; Glücksspiel; Partie; Runde; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Videospiel; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit Glücksspiel; Kämpfe; Partie; Runde; Satz; Spielchen
tävling Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit Preisausschreiben; Preisfrage; Rennen; Wettbewerb
uppvisning Aufführung; Auftritt; Bild; Bühne; Bühnenstück; Darstellung; Drama; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Glanz; Komödie; Lustspiel; Schaubühne; Schauspiel; Spiel; Theater; Theaterstück; Vorführung; Vorstellung; Zeremonie Arbeitstier; Arschkrieger; Auslage; Demonstration; Geruchmacher; Kriecher; Kundgebung; Schleicher; Show; Speichellecker; Veranstaltung; Vorstellung; äußerliche Vorkommen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Spel Spiel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
runda aufgebauscht; aufgedunsen; ausgestopft; gespannt; gewölbt; prall; rund; verlauf

Synoniemen voor "Spiel":


Wiktionary: Spiel

Spiel
noun
  1. Tätigkeit ohne Zweck und aus Freude, Spaß an ihr selbst, unterhaltende Beschäftigung, Kurzweil, im Unterschied zur Arbeit, Freizeitbeschäftigung
Cross Translation:
FromToVia
• Spiel → spel; lek ↔ game — translations to be checked
• Spiel → spel; lek ↔ game — to defeat the rules in order to obtain a result
• Spiel → match ↔ match — sporting event
• Spiel → spel; lek ↔ play — playful activity
• Spiel → lek; spel ↔ jeu — Divertissement, activité ludique

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Spiel







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0569 seconde
Page rendered in 1.0 seconds