Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Slang:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Slang (Duits) in het Zweeds

Slang:

Slang [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Slang (Schlange; Luder; Aas)
    orm
    • orm [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Slang (Fachsprache; Terminologie)
    jargong; fackspråk
  3. der Slang (Terminologie; Fachsprache)
    terminologi

Vertaal Matrix voor Slang:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fackspråk Fachsprache; Slang; Terminologie
jargong Fachsprache; Slang; Terminologie Jargon
orm Aas; Luder; Schlange; Slang Fischweib; Hexe; Luder; Schlange; Schlangenbrut; Schreckschraube; Trulla; Weib; falsches Ding; hinterlistiges Ding
terminologi Fachsprache; Slang; Terminologie Terminologie

Synoniemen voor "Slang":

  • Umgangssprache; Jargon; nachlässige, oft fehlerhafte Ausdrucksweise; Gruppensprache; Gruppensprachgebrauch; Soziolekt

Wiktionary: Slang

Slang
noun
  1. Ausdrucksweise einer bestimmten abgegrenzten Menschengruppe
  2. abwertend: saloppe, zum Teil fehlerhafte und derbe Umgangssprache

Cross Translation:
FromToVia
Slang slang slang — slang