Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Signal:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Signal (Duits) in het Zweeds

Signal:

Signal [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Signal (Zeichen)
    signal
    • signal [-en] zelfstandig naamwoord
  2. Signal (Zeichen; Fingerzeig; Wink)
    tecken; signal
    • tecken [-ett] zelfstandig naamwoord
    • signal [-en] zelfstandig naamwoord
  3. Signal (Verkehrsampel; Verkehrslicht; Ampel)
    trafikfyr
  4. Signal (Geste; Gebärde; Zeichen; Wink)
    gest; vink; signal; tecken
    • gest [-en] zelfstandig naamwoord
    • vink [-en] zelfstandig naamwoord
    • signal [-en] zelfstandig naamwoord
    • tecken [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Signal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gest Gebärde; Geste; Signal; Wink; Zeichen Geste; Handbewegung
signal Fingerzeig; Gebärde; Geste; Signal; Wink; Zeichen
tecken Fingerzeig; Gebärde; Geste; Signal; Wink; Zeichen Angabe; Aufzeichnung; Hinweis; Indikation; Kleinbuchstabe; Minuskel; Notiz; Ordenszeichen; Zeichen
trafikfyr Ampel; Signal; Verkehrsampel; Verkehrslicht
vink Gebärde; Geste; Signal; Wink; Zeichen Anweisung; Auftrag; Befehl; Erlaß; Instruktion; Kommando; Weisung; Zeiger; Zwangsbefehl

Synoniemen voor "Signal":


Wiktionary: Signal


Cross Translation:
FromToVia
Signal signal signal — indication

Verwante vertalingen van Signal