Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Siedler:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Siedler (Duits) in het Zweeds

Siedler:

Siedler [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Siedler (Kolonisten; Ansiedler)
    nybyggare; kolonister

Siedler [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Siedler (Kolonisten; Ansiedler)
    kolonister

Vertaal Matrix voor Siedler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kolonister Ansiedler; Kolonisten; Siedler
nybyggare Ansiedler; Kolonisten; Siedler Ansiedler; Ansiedlerin; Kolonist

Synoniemen voor "Siedler":


Wiktionary: Siedler


Cross Translation:
FromToVia
Siedler bosättare; nybyggare settler — someone who settles in a new location, especially one who makes a previously uninhabited place his home