Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Selbstsicherheit:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Selbstsicherheit (Duits) in het Zweeds

Selbstsicherheit:

Selbstsicherheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Selbstsicherheit (Selbstvertrauen; Entschlossenheit; Bestimmtheit; Entschiedenheit; Selbstgewißheit)
    självförtroende; självtillit
  2. die Selbstsicherheit (Selbstgewißheit)
    självsäkerhet

Vertaal Matrix voor Selbstsicherheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
självförtroende Bestimmtheit; Entschiedenheit; Entschlossenheit; Selbstgewißheit; Selbstsicherheit; Selbstvertrauen
självsäkerhet Selbstgewißheit; Selbstsicherheit
självtillit Bestimmtheit; Entschiedenheit; Entschlossenheit; Selbstgewißheit; Selbstsicherheit; Selbstvertrauen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
självsäkerhet zielbewußt; zielsicher

Synoniemen voor "Selbstsicherheit":