Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Sein:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Sein (Duits) in het Zweeds

Sein:

Sein [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Sein (Existenz; Leben; Dasein; Fortbestehen; Lebenswandel)
    liv; livsväg; existens; varande
    • liv [-ett] zelfstandig naamwoord
    • livsväg zelfstandig naamwoord
    • existens [-en] zelfstandig naamwoord
    • varande zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Sein:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
existens Dasein; Existenz; Fortbestehen; Leben; Lebenswandel; Sein
liv Dasein; Existenz; Fortbestehen; Leben; Lebenswandel; Sein Betrieb; Dauerhaftigkeit; Durcheinander; Gedränge; Gedrängtheit; Getreibe; Gezänk; Haltbarkeit; Klamauk; Leben; Rummel; Scherrerei; Tamtam; Zulauf; reges Leben; starkeVerkehr
livsväg Dasein; Existenz; Fortbestehen; Leben; Lebenswandel; Sein
varande Dasein; Existenz; Fortbestehen; Leben; Lebenswandel; Sein

Synoniemen voor "Sein":


Wiktionary: Sein


Cross Translation:
FromToVia
Sein tillvaro; existens being — the state or fact of existence
Sein existens existence — the state of being, existing, or occurring

Verwante vertalingen van Sein