Schwellung in het Zweeds vertaald uit het Duits

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schwellung (Duits) in het Zweeds

die Schwellung (Aufgeschwollenheit; Beule; Aufgedunsenheit)
bula; blåmärke; svällning
- bula [-en] zelfstandig naamwoord
- blåmärke [-ett] zelfstandig naamwoord
- svällning zelfstandig naamwoord
die Schwellung (Beule)
svullnad
- svullnad [-en] zelfstandig naamwoord
die Schwellung (Verdickung)
förtjockning
- förtjockning [-en] zelfstandig naamwoord
die Schwellung
sluttning; sluttande kulle
- sluttning [-en] zelfstandig naamwoord
- sluttande kulle zelfstandig naamwoord
die Schwellung (Beule; Höcker; Wulst)
böld; svullnande
- böld [-en] zelfstandig naamwoord
- svullnande zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blåmärke	Aufgedunsenheit; Aufgeschwollenheit; Beule; Schwellung
bula	Aufgedunsenheit; Aufgeschwollenheit; Beule; Schwellung	Beule; Delle; Eindruck; Eindrücke; Einsenkung; Einstülpung; Kniff; Verbeulung; Verletzung; Verwundung
böld	Beule; Höcker; Schwellung; Wulst	Abszeß; Beule; Blutgeschwür; Furunkel
förtjockning	Schwellung; Verdickung
sluttande kulle	Schwellung
sluttning	Schwellung	Böschung; Gefälle; Hang; Helling; Senkung; Steilhang
svullnad	Beule; Schwellung	Beule; Blase; Buckel; Geschwulst; Verletzung; Verwundung
svullnande	Beule; Höcker; Schwellung; Wulst
svällning	Aufgedunsenheit; Aufgeschwollenheit; Beule; Schwellung	Überfüllen

Beule
Auswuchs; Geschwulst; Neoplasie; Raumforderung; Tumor; Wucherung; Erkrankung; Krankheit; Leiden
Protrusion; Vorschieben; Vorwölbung
Quaddel; Wulst

Cross Translation:

From	To	Via
• Schwellung	→ puckel	↔ bosse — enflure, tumeur sur une région osseuse, causer par un choc ou une contusion.

Computer vertaling door derden: