Duits

Uitgebreide vertaling voor Schwelger (Duits) in het Zweeds

Schwelger:

Schwelger [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schwelger (Geniesende)
    finsmakare; njutare; hedonist; sensualist
  2. der Schwelger (Verwschwender)
    vräkande

Schwelger [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schwelger
    matvrak; storätare
  2. die Schwelger (Genießer)
    njutningsmänniskor; epikuré

Vertaal Matrix voor Schwelger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
epikuré Genießer; Schwelger Wollüstling
finsmakare Geniesende; Schwelger
hedonist Geniesende; Schwelger Genußsucher; Hedonist
matvrak Schwelger Feinschmecker; Freßsack; Freßsäcke; Gastronom; Leckermaul; Leckermäulchen; Nimmersatt; Schleckermaul; Schlemmer; Süßmaul; Vielfraß; Vielfräße
njutare Geniesende; Schwelger
njutningsmänniskor Genießer; Schwelger
sensualist Geniesende; Schwelger Wollüstling
storätare Schwelger Leckermäuler; Schleckermäuler; Schlemmer
vräkande Schwelger; Verwschwender