Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Schubs:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schubs (Duits) in het Zweeds

Schubs:

Schubs [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schubs (Schläge; Hiebe)
    slag
    • slag [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schubs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slag Hiebe; Schläge; Schubs Anprall; Anstoß; Aufschlag; Bums; Büschel; Dübel; Faustschlag; Handschlag; Hieb; Klaps; Maulschelle; Naturbezüge; Ohrfeige; Puff; Revers; Schlag; Schlagen; Schocks; Stoß; Zusammenstoß; derber Schlag; leichter Schlag; leichter Stoß

Wiktionary: Schubs


Cross Translation:
FromToVia
Schubs ryck push — short, directed application of force; act of pushing