Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Schnack:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schnack (Duits) in het Zweeds

Schnack:

Schnack [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schnack (Zwischenmahlzeit; Biß; Bissen)
    mellanmål

Vertaal Matrix voor Schnack:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mellanmål Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit Feinkost; Häppchen; Imbiß; Köstlichkeit; Leckerbissen; Leckerei; Leckereien; Nascherei; Naschwerk; Süßigkeit; Süßigkeiten; etwas Süßes

Synoniemen voor "Schnack":