Duits
Uitgebreide vertaling voor Schimmern (Duits) in het Zweeds
Schimmern:
-
die Schimmern (Häuche)
Vertaal Matrix voor Schimmern:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
glans | Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Schimmern | Abglanz; Angewohnheit; Ehre; Finish; Funkeln; Glanz; Glorie; Glut; Glänzen; Ruhm; Schein; Scheinen; Schimmer |
glitter | Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Schimmern | Blinken; Funkeln; Glänzen; Leuchten |
gnistrande | Blitzen; Flimmern; Funkeln; Schimmern | |
skuggor | Häuche; Schimmern | Schattenbilder; Schattenrisse; Schemen |
spillror | Häuche; Schimmern | |
sprudlande | Blitzen; Flimmern; Funkeln; Schimmern | Brausen; Sprudelen; Sprudeln |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sprudlande | blendend; brilliant; leuchtend |