Schelmerei in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Schelmerei:
- galenskap; vansinne; dårskap; skurkaktighet; pojkstreck; skälmeri; busande; dumt trixs

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schelmerei (Duits) in het Zweeds

die Schelmerei (Schalkhaftigkeit)
galenskap; vansinne; dårskap
- galenskap [-en] zelfstandig naamwoord
- vansinne [-ett] zelfstandig naamwoord
- dårskap [-en] zelfstandig naamwoord
die Schelmerei (Jungenstreich; Schalkhaftigkeit)
skurkaktighet; pojkstreck; skälmeri; busande
- skurkaktighet [-en] zelfstandig naamwoord
- pojkstreck [-ett] zelfstandig naamwoord
- skälmeri [-ett] zelfstandig naamwoord
- busande zelfstandig naamwoord
die Schelmerei (Spitzbüberei; Bubenstreich)
dumt trixs
- dumt trixs zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
busande	Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmerei
dumt trixs	Bubenstreich; Schelmerei; Spitzbüberei
dårskap	Schalkhaftigkeit; Schelmerei	Albernheit; Betörung; Dummheit; Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Flause; Geisteskrankheit; Geistesstörung; Geistesverwirrung; Geistlosigkeit; Idiotie; Kinderei; Kindlichkeit; Kleinigkeit; Narrheit; Schäkerei; Tobsucht; Torheit; Unklugheit; Verblendung; Verrücktheit; Wut
galenskap	Schalkhaftigkeit; Schelmerei	Albernheit; Betörung; Dummheit; Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Flause; Geisteskrankheit; Geistesstörung; Geistesverwirrung; Geistlosigkeit; Idiotie; Irrsinn; Kinderei; Kindlichkeit; Kleinigkeit; Narrheit; Schäkerei; Tobsucht; Torheit; Unklugheit; Unsinn; Verblendung; Verrücktheit; Wut
pojkstreck	Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmerei	Schelmenstreich
skurkaktighet	Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmerei
skälmeri	Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmerei
vansinne	Schalkhaftigkeit; Schelmerei	Dummheit; Idiotie; Irrsinn; Mondsucht; Torheit; Unklugheit; Unsinn; Verrücktheit