Schein in het Zweeds vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Schein:
- kupong; voucher; skimmer; sken; stråle; mottagningsbevis; inbetalning; kvitto; fläkt; pust; puff; vinande; glimt; svagt skimmer; glans; äkthetsbevis; föreställning; hyckleri; bluff
Wiktionary:
- Schein → tillstånd, tillståndshandling, licens, sken, biljett, anseende, anblick, vy, kupong

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schein (Duits) in het Zweeds

Schein:

Schein [der ~] zelfstandig naamwoord

der Schein (Coupon; Kassenschein; Zettel; Kupon; kleineSchwanz; Stück; Abschnitt; Marke; Fetzen; Flicklappen; Stofflappen; Überrest; Flicken; kleineSchwänze; Schlacke; Restbestand; Tuch; Rest; Fleck; Differenz; Lappen; Lumpen; Restposten; Riester; Restant; Überbleibsel; Stoffetzen; Surplus; Reklamezettel)
kupong; voucher
- kupong [-en] zelfstandig naamwoord
- voucher zelfstandig naamwoord
der Schein (Schimmer)
skimmer; sken; stråle
- skimmer [-ett] zelfstandig naamwoord
- sken [-ett] zelfstandig naamwoord
- stråle [-en] zelfstandig naamwoord
der Schein (Empfangsschein; Lieferschein; Überweisungsschein; Zettel; Abschnitt; Kassenbon; Kassenschein)
mottagningsbevis; inbetalning; kvitto
- mottagningsbevis zelfstandig naamwoord
- inbetalning [-en] zelfstandig naamwoord
- kvitto [-ett] zelfstandig naamwoord
der Schein
fläkt; pust; puff; vinande
- fläkt [-en] zelfstandig naamwoord
- pust [-en] zelfstandig naamwoord
- puff [-en] zelfstandig naamwoord
- vinande [-ett] zelfstandig naamwoord
der Schein (Abglanz; Angewohnheit)
glimt; svagt skimmer; glans
- glimt [-en] zelfstandig naamwoord
- svagt skimmer zelfstandig naamwoord
- glans [-en] zelfstandig naamwoord
der Schein (Schriftstück; Vertrag; Akte; Dokument; Zeugnis; Diplom; Lizenz)
äkthetsbevis
- äkthetsbevis [-ett] zelfstandig naamwoord
der Schein (Anschein; Fassade)
föreställning; hyckleri; bluff
- föreställning [-en] zelfstandig naamwoord
- hyckleri [-ett] zelfstandig naamwoord
- bluff [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schein:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bluff	Anschein; Fassade; Schein	Angeber; Aufschneider; Dicktuer; Großtuer; Prahler; Wichtigtuer
fläkt	Schein	Fächer
föreställning	Anschein; Fassade; Schein	Ahnung; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einsicht; Gedanke; Gedächtnis; Idee; Meinung; Show; Standpunkt; Veranstaltung; Vorstellung
glans	Abglanz; Angewohnheit; Schein	Ehre; Finish; Flimmern; Funkeln; Glanz; Glitzern; Glorie; Glut; Glänzen; Ruhm; Scheinen; Schimmer; Schimmern
glimt	Abglanz; Angewohnheit; Schein	Blitz; Lichtsignal; Lichtzeichen; Strahl
hyckleri	Anschein; Fassade; Schein	Heuchelei; Hypokrisie; Scheinheiligkeit
inbetalning	Abschnitt; Empfangsschein; Kassenbon; Kassenschein; Lieferschein; Schein; Zettel; Überweisungsschein	Einlegung; Einzahlung; Überweisung
kupong	Abschnitt; Coupon; Differenz; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest	Beweischen; Gutschein; Voucher
kvitto	Abschnitt; Empfangsschein; Kassenbon; Kassenschein; Lieferschein; Schein; Zettel; Überweisungsschein	Beleg; Bescheinigung; Beweischen; Empfangsbestätigung; Empfangsschein; Kassenbon; Kassenschein; Pharmazie; Quittung; Quittungsmarke; Rezeptur; Rückschein; Voucher
mottagningsbevis	Abschnitt; Empfangsschein; Kassenbon; Kassenschein; Lieferschein; Schein; Zettel; Überweisungsschein
puff	Schein	Hieb; Klaps; Puff; Rrring!; Zug von eine Zigarette; anstupsen
pust	Schein
sken	Schein; Schimmer	Anschein; Fassade; Glänzen; Helle; Scheinen; Schimmer
skimmer	Schein; Schimmer	Glänzen; Schimmer; Schirmchen
stråle	Schein; Schimmer
svagt skimmer	Abglanz; Angewohnheit; Schein
vinande	Schein
voucher	Abschnitt; Coupon; Differenz; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest	Beweischen; Voucher
äkthetsbevis	Akte; Diplom; Dokument; Lizenz; Schein; Schriftstück; Vertrag; Zeugnis	COA; Certificate of Authenticity (Echtheitszertifikat)

Synoniemen voor "Schein":

Lichtschein; Lichtstrahl; Strahl
Anschein; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsbild; Oberfläche; Präsenz; Äußeres
Banknote; Geldschein; Lappen; Note; Papiergeld

Wiktionary: Schein

Cross Translation:

From	To	Via
• Schein	→ tillstånd; tillståndshandling; licens	↔ license — legal document giving official permission to do something
• Schein	→ sken	↔ shine — brightness from a source of light
• Schein	→ biljett	↔ ticket — admission to entertainment
• Schein	→ anseende; anblick; vy	↔ air — mélange gazeux constituer l’atmosphère.
• Schein	→ kupong; biljett	↔ ticket — billet donnant droit à un accès

Remove Ads

Vertaal Schein van Duits naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Schein (Duits) in het Zweeds

Schein:

Schein [der ~] zelfstandig naamwoord

der Schein (Schimmer)

der Schein (Empfangsschein; Lieferschein; Überweisungsschein; Zettel; Abschnitt; Kassenbon; Kassenschein)

der Schein

der Schein (Abglanz; Angewohnheit)

der Schein (Schriftstück; Vertrag; Akte; Dokument; Zeugnis; Diplom; Lizenz)

der Schein (Anschein; Fassade)

Vertaal Matrix voor Schein:

Synoniemen voor "Schein":

Wiktionary: Schein