Overzicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor Schaukel (Duits) in het Zweeds
Schaukel:
-
die Schaukel
-
die Schaukel (Wippe; Wippbrett; Schaukelbrett)
Vertaal Matrix voor Schaukel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gunga | Schaukel | |
momang | Schaukel; Schaukelbrett; Wippbrett; Wippe | |
stund | Schaukel; Schaukelbrett; Wippbrett; Wippe | Weile |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gunga | baumeln; beben; bibbern; dünen; flattern; fließen; herumfliegen; hin und her wanken; pendeln; schaukeln; schlackern; schlenkern; schleudern; schlingen; schlingern; schlittern; schmettern; schwanken; schwenken; schwingen; schütteln; sichwellen; taumeln; tänzeln; wackeln; wallen; wanken; watscheln; wiegen; winken; wippen; wogen |
Computer vertaling door derden: