Schöpfer in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Schöpfer:
- Gud; skapare; upphovsman; producent; tillverkare; matsked; matskedar; författare
- producenter; skapare
Wiktionary:
- Schöpfer → skapare, arkitekt, byggmästare

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schöpfer (Duits) in het Zweeds

der Schöpfer
Gud
- Gud zelfstandig naamwoord
der Schöpfer (Entwerfer; Autor; Hersteller; Urheber; Erzeuger; Gestalter; Erbauer)
skapare; upphovsman; producent; tillverkare
- skapare [-en] zelfstandig naamwoord
- upphovsman zelfstandig naamwoord
- producent [-en] zelfstandig naamwoord
- tillverkare [-en] zelfstandig naamwoord
der Schöpfer (Schöpflöffel; Löffel; Kelle; Schöpfkelle)
matsked
- matsked [-en] zelfstandig naamwoord
der Schöpfer (Schöpflöffel)
matskedar
- matskedar zelfstandig naamwoord
der Schöpfer (Autor; Entwerfer; Gestalter; Erbauer; Gott; Komponist)
författare; tillverkare; skapare
- författare [-en] zelfstandig naamwoord
- tillverkare [-en] zelfstandig naamwoord
- skapare [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Gud	Schöpfer	Allmächtiger; Gott; Gottheit; Heiliger Vater; Herr des Himmels; Herrgott
författare	Autor; Entwerfer; Erbauer; Gestalter; Gott; Komponist; Schöpfer	Autor; Autorin; Dichter; Dichterin; Ersteller; Inhaltsanbieter; Internetinhaltsanbieter; Literaturwissenschaftler; Poet; Schreiber; Schriftsteller; Schriftstellerin; Verfasser
matsked	Kelle; Löffel; Schöpfer; Schöpfkelle; Schöpflöffel
matskedar	Schöpfer; Schöpflöffel
producent	Autor; Entwerfer; Erbauer; Erzeuger; Gestalter; Hersteller; Schöpfer; Urheber	Erzeuger; Hersteller; Produzent
producenter	Macher; Schöpfer	Produzent
skapare	Autor; Entwerfer; Erbauer; Erzeuger; Gestalter; Gott; Hersteller; Komponist; Schöpfer; Urheber	Autorin; Dichterin; Schriftstellerin; Schöpferin
tillverkare	Autor; Entwerfer; Erbauer; Erzeuger; Gestalter; Gott; Hersteller; Komponist; Schöpfer; Urheber	Darsteller; Erzeuger; Fabrikant; Fabrikbesitzer; Hersteller; Hervorbringer; Produzent
upphovsman	Autor; Entwerfer; Erbauer; Erzeuger; Gestalter; Hersteller; Schöpfer; Urheber

Allmächtiger; Allvater; Der Ewige; Gott; Herrgott; Urschöpfer; Weltenlenker; übernatürliches Wesen
Schöpfkelle; Schöpflöffel; Suppenkelle; Küchengerät; Küchenmobiliar

Cross Translation:

From	To	Via
• Schöpfer	→ skapare	↔ creator — one who creates
• Schöpfer	→ arkitekt; byggmästare	↔ architecte — personne diplômée dont la profession consiste à concevoir des édifices et à en diriger la construction.