Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Schönredner:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schönredner (Duits) in het Zweeds

Schönredner:

Schönredner [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schönredner (Schönschwätzer; Schmeichler)
    fjäskare; inställsam person
  2. der Schönredner (Schmeichler; Schönschwätzer)
    skojare; smickrare

Vertaal Matrix voor Schönredner:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fjäskare Schmeichler; Schönredner; Schönschwätzer
inställsam person Schmeichler; Schönredner; Schönschwätzer
skojare Schmeichler; Schönredner; Schönschwätzer Bengel; Betrüger; Erzlügner; Halunken; Komedianten; Kurkenzieher; Lausbub; Lausbube; Racker; Rotznase; Schalk; Schalke; Schelm; Scherzbold; Schlauberger; Schlawiner; Schlingel; Schmierer; Schufte; Schurken; Schweine; Schwindler; Spaßvögel
smickrare Schmeichler; Schönredner; Schönschwätzer

Computer vertaling door derden: