Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Schädigung

Vertaal Schädigung van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Schädigung:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schädigung (Duits) in het Zweeds

Schädigung:

Schädigung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schädigung (Beschädigung; Schäden; Schade; )
    skada
    • skada [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Schädigung (Verlust; Einsturz; Schäden; Einstürze)
    skada; förlust; motgång
    • skada [-en] zelfstandig naamwoord
    • förlust [-en] zelfstandig naamwoord
    • motgång [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Schädigung (Verletzung; Wunde; Verwundung; Blessur)
    skada; sår; personskada
    • skada [-en] zelfstandig naamwoord
    • sår [-ett] zelfstandig naamwoord
    • personskada zelfstandig naamwoord
  4. die Schädigung (Missbrauch; Mißbrauch; Schändung)
    missbruk

Vertaal Matrix voor Schädigung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förlust Einsturz; Einstürze; Schäden; Schädigung; Verlust Abbruch; Beeinträchtigung; Beschlagnahme; Einbuße; Einziehung; Konfiszierung; Niederlage; Schlappe; Verlieren; Verlust; Verlustposten
missbruk Missbrauch; Mißbrauch; Schädigung; Schändung Smähen
motgång Einsturz; Einstürze; Schäden; Schädigung; Verlust Mißgeschick; Pech; Widerwärtigkeiten
personskada Blessur; Schädigung; Verletzung; Verwundung; Wunde
skada Beschädigung; Blessur; Einsturz; Einstürze; Schade; Schaden; Schadhaftigkeit; Schäden; Schädigung; Verletzung; Verlust; Verwundung; Wunde Abbruch; Beeinträchtigung; Benachteiligung; Beschwerde; Beschädigen; Blessur; Einbuße; Havarie; Haverei; Kränkung; Laster; Lästerung; Nachteil; Schade; Schaden; Schande; Schmach; Schmähung; Verletzen; Verletzung; Verleumdung; Verlustposten; Verwundung; Wunde
sår Blessur; Schädigung; Verletzung; Verwundung; Wunde Blessur; Einschnitt; Schneide; Schnitt; Schnittwunde; Schäden; Verletzung; Verwundung; Verwundungen; Wunde; Wunden; Übel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skada Schmerz tun; angreifen; anschlagen; beeinträchtigen; behindern; benachteiligen; beschädigen; düpieren; entzweireißen; foltern; jemandem schaden; kasteien; kränken; martern; nachteilig sein für; peinigen; quetschen; schaden; schwächen; schädigen; schädigend; schänden; sichverwunden; verletzen; verwunden; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern; überfallen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skada schade; verdrießlich; ärgerlich

Synoniemen voor "Schädigung":


Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0327 seconde
Page rendered in 1.0 seconds