Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Ruine:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ruine (Duits) in het Zweeds

Ruine:

Ruine [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ruine (Trümmer; Baufall; Trümmerhaufen)
    ruiner
    • ruiner zelfstandig naamwoord
  2. die Ruine (Baufälle)
    rester; ruiner; lämningar
  3. die Ruine (Trümmerhaufen)
    missanpassad; människospillra; ruin; vrak

Vertaal Matrix voor Ruine:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lämningar Baufälle; Ruine
missanpassad Ruine; Trümmerhaufen Sonderling
människospillra Ruine; Trümmerhaufen
rester Baufälle; Ruine Essensreste; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Überbleibsel; Überrest
ruin Ruine; Trümmerhaufen
ruiner Baufall; Baufälle; Ruine; Trümmer; Trümmerhaufen
vrak Ruine; Trümmerhaufen Ferkel; Schiffbrüche; Schlucker; Schmierfink; Schmutzfink; unglückliche; Ärmste
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
missanpassad unangepaßt

Wiktionary: Ruine

Ruine
noun
  1. teilweise eingestürztes, verfallenes oder zerstörtes Bauwerk

Cross Translation:
FromToVia
Ruine ruin ruïne — een zeer vervallen gebouw
Ruine ruin ruin — remains of destroyed construction
Ruine ruin ruinedépérissement, destruction d’un bâtiment.