Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Reinigen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Reinigen (Duits) in het Zweeds

Reinigen:

Reinigen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Reinigen (Saubermachen; Putzen)
    städning; putsning; rensning; rengöring
  2. Reinigen (Waschen; Sauber machen)
    rengöring

Vertaal Matrix voor Reinigen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
putsning Putzen; Reinigen; Saubermachen Auflage; Besatz
rengöring Putzen; Reinigen; Sauber machen; Saubermachen; Waschen Reinigung; Säuberung
rensning Putzen; Reinigen; Saubermachen Bereinigung; Reinigung; Säuberung
städning Putzen; Reinigen; Saubermachen Reinigungsarbeit; Scheuern

Verwante vertalingen van Reinigen