Regel in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Regel:
- regel; princip; grundregel; maxim; disciplin; beslutsamhet; ordning; uttalande; sjukdom; filter
Wiktionary:
- Regel → menstruationsblödning, månadsreglering, mens, regel
- Regel → menstruation, norm, regel, reglering, månadsblödning

Duits

Uitgebreide vertaling voor Regel (Duits) in het Zweeds

die Regel (Grundregel)
regel; princip; grundregel; maxim
- regel [-en] zelfstandig naamwoord
- princip [-en] zelfstandig naamwoord
- grundregel zelfstandig naamwoord
- maxim [-en] zelfstandig naamwoord
die Regel (Zucht; Ordnung; Disziplin; Anordnung; Vorschrift; Fügung; Verordnung; Bestimmung; Unterwerfung; Verfügung)
disciplin; beslutsamhet; ordning
- disciplin [-en] zelfstandig naamwoord
- beslutsamhet [-en] zelfstandig naamwoord
- ordning [-en] zelfstandig naamwoord
die Regel (Anordnung; Verordnung; Setzung; Bestimmung; Satzung)
uttalande
- uttalande [-ett] zelfstandig naamwoord
die Regel (Unpäßlichkeit; Unwohlsein; Menstruation; Periode)
sjukdom
- sjukdom [-en] zelfstandig naamwoord
die Regel (Filter)
regel; filter
- regel [-en] zelfstandig naamwoord
- filter [-ett] zelfstandig naamwoord
die Regel
regel
- regel [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beslutsamhet	Anordnung; Bestimmung; Disziplin; Fügung; Ordnung; Regel; Unterwerfung; Verfügung; Verordnung; Vorschrift; Zucht	Bestimmtheit; Entschiedenheit; Entschlossenheit; Herzhaftigkeit; Schneidigkeit; Sicherheit; Tapferkeit
disciplin	Anordnung; Bestimmung; Disziplin; Fügung; Ordnung; Regel; Unterwerfung; Verfügung; Verordnung; Vorschrift; Zucht
filter	Filter; Regel	Filter; Filtertüte
grundregel	Grundregel; Regel	Hauptregel
maxim	Grundregel; Regel	Axiom; Grundsatz
ordning	Anordnung; Bestimmung; Disziplin; Fügung; Ordnung; Regel; Unterwerfung; Verfügung; Verordnung; Vorschrift; Zucht	Anstand; Anständigkeit; Artigkeit; Aufeinanderfolge; Fleckenlosigkeit; Höflichkeit; Ordentlichkeit; Ordnung; Reihe; Reihenfolge; Reinheit; Schicklichkeit; Sittlichkeit; Sittsamkeit; System; Unschuld
princip	Grundregel; Regel	Richtlinie; Richtlinien
regel	Filter; Grundregel; Regel	Dienstordnung; Ordnung; Reglementierung; Richtlinie; Riegel; Schloß; offizielle Verordnung
sjukdom	Menstruation; Periode; Regel; Unpäßlichkeit; Unwohlsein	Krankheit; Körperliche Erregung; Leiden; Übel
uttalande	Anordnung; Bestimmung; Regel; Satzung; Setzung; Verordnung	Antwort; Auflösung; Ergebnis; Lösung; Meinungsäußerung; Äußerung

Regel

noun

umgangssprachlich: die Monatsblutung, Periode der Frau
- Regel → menstruationsblödning; månadsreglering; mens
Verhaltensvorschrift
- Regel → regel

Cross Translation:

From	To	Via
• Regel	→ menstruation	↔ menstruation — periodic discharging of the menses
• Regel	→ norm	↔ norm — that which is normal
• Regel	→ regel	↔ rule — regulation
• Regel	→ menstruation; reglering; månadsblödning	↔ menstruation — Ensemble des phénomènes qui se manifestent dans les organes génitaux de la femme