Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Rechen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Rechen (Duits) in het Zweeds

Rechen:

Rechen [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Rechen (Harke)
    raka; kratta; skrapa; räfsa
    • raka zelfstandig naamwoord
    • kratta [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skrapa [-ett] zelfstandig naamwoord
    • räfsa [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Rechen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kratta Harke; Rechen
raka Harke; Rechen
räfsa Harke; Rechen
skrapa Harke; Rechen Bestrafung; Ermahnung; Kratzer; Rüffel; Rüge; Schramme; Tadel; Verweis; Zurechtweisung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kratta harken; rechen; zusammenharken
raka geradebiegen; harken; rasieren; rechen
räfsa harken; rechen; zusammenharken
skrapa abkratzen; harken; kratzen; kritzeln; rechen

Synoniemen voor "Rechen":


Wiktionary: Rechen


Cross Translation:
FromToVia
Rechen kratta; räfsa; raka rake — garden tool
Rechen kratta; räfsa râteau — Outil de jardinier (1)
Rechen kratta; räfsa râteau de jardinier — Outil de jardinier (1)

Verwante vertalingen van Rechen