Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Rauschen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Rauschen (Duits) in het Zweeds

Rauschen:

Rauschen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Rauschen (Geräusch)
    rassel; prassel; frasande
    • rassel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • prassel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • frasande zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Rauschen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frasande Geräusch; Rauschen Geknister; Gesause; Sausen
prassel Geräusch; Rauschen
rassel Geräusch; Rauschen Klappe; Klapper; Plappermaul; Plappertasche; Plaudertasche; Rammler; Rassel

Wiktionary: Rauschen

Rauschen
noun
  1. unregelmäßiges akustisches Signal aus unendlich vielen Teilschwingungen

Cross Translation:
FromToVia
Rauschen brus noise — technical: unwanted part of a signal
Rauschen brus noise — sound or signal generated by random fluctuations

Verwante vertalingen van Rauschen