Prozession in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Prozession:
- följe; festtåg; procession; kortege; tåg; gemenskap; förbindelse; umgänge; rit; ceremoni
Wiktionary:
- Prozession → procession
- Prozession → procession

Duits

Uitgebreide vertaling voor Prozession (Duits) in het Zweeds

die Prozession (Umzug; Aufzug; Konvoi)
följe; festtåg; procession; kortege
- följe [-ett] zelfstandig naamwoord
- festtåg zelfstandig naamwoord
- procession [-en] zelfstandig naamwoord
- kortege [-en] zelfstandig naamwoord
die Prozession (Pracht; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit)
procession; tåg
- procession [-en] zelfstandig naamwoord
- tåg [-ett] zelfstandig naamwoord
die Prozession
gemenskap; förbindelse; umgänge
- gemenskap [-en] zelfstandig naamwoord
- förbindelse [-en] zelfstandig naamwoord
- umgänge [-ett] zelfstandig naamwoord
die Prozession (Stattlichkeit; Zeremonie; Formalität; Feier; Pracht; Vierung; Feierlichkeit; Förmlichkeit; Festlichkeit)
rit; ceremoni
- rit [-en] zelfstandig naamwoord
- ceremoni [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ceremoni	Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Formalität; Förmlichkeit; Pracht; Prozession; Stattlichkeit; Vierung; Zeremonie	Empfänge; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Festumzug; Fete; Party; Ritus; Stattlichkeit; Vierung; Zeremonie
festtåg	Aufzug; Konvoi; Prozession; Umzug
följe	Aufzug; Konvoi; Prozession; Umzug	Begleitung; Geleit; Hausmeister; Suite
förbindelse	Prozession	Abenteuer; Affinität; Affäre; Allianz; Anschluß; Band; Berührung; Beziehung; Binde; Bindeglied; Bindung; Bündnis; Bürgschaft; Einheitlichkeit; Gebundenheit; Gemeinschaft; Kaution; Kombination; Konnex; Konnexion; Kontakt; Kontext; Kopplung; Linienverbindung; Steuerfeder; Verband; Verbindung; Verhältnis; Vertrag; Zusammenfügung; Zusammenhang; Zusammenlegung; Zusammenschluß
gemenskap	Prozession	Gemeinde; Gemeinschaft; Gesellschaft; Stadt; der ganze Gemeinschaft
kortege	Aufzug; Konvoi; Prozession; Umzug
procession	Aufzug; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Konvoi; Pracht; Prozession; Umzug
rit	Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Formalität; Förmlichkeit; Pracht; Prozession; Stattlichkeit; Vierung; Zeremonie	Ritus
tåg	Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Pracht; Prozession	Gefolge; Kabel; Schiffskabel; Schleppe; Schleppnetz; Schleppzug; Troß; Zug; Zugabteil; Zuggarnitur
umgänge	Prozession	Kontakt; Umgang; Umgänge; Umzüge; soziales Verhalten

Prozession

noun

nach bestimmten Regeln geordneter feierlicher Umzug, meist zu Fuß; oft handelt es sich um ein religiöses Ritual
- Prozession → procession

Cross Translation:

From	To	Via
• Prozession	→ procession	↔ processie — religie\|nld optocht van geestelijke en andere gelovigen