Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Pokal:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Pokal (Duits) in het Zweeds

Pokal:

Pokal [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Pokal (Becher; Gefäß)
    skål; pokal
    • skål [-en] zelfstandig naamwoord
    • pokal [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Pokal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pokal Becher; Gefäß; Pokal Kelch
skål Becher; Gefäß; Pokal Bassin; Becken; Bowle; Gefäß; Kaserole; Klingen; Schale; Schüssel; Stollen; Wanne

Synoniemen voor "Pokal":


Wiktionary: Pokal


Cross Translation:
FromToVia
Pokal turnering; pokal; cup cup — contest for which the trophy is awarded
Pokal pokal cup — trophy in the shape of an oversized cup
Pokal bägare; kalk; pokal couperécipient de forme évasée, généralement hémisphérique, plus large que haut et donc peu profond.