Duits
Uitgebreide vertaling voor Plunder (Duits) in het Zweeds
Plunder:
-
der Plunder (Mischmasch; Zusammengeraffte; Dichtung; Schund; Horde; Schrott; Kram; Schar; Sammelsurium)
-
der Plunder (Mischmasch; Kram)
-
der Plunder (Sauwirtschaft; Krempel; Sammelsurium; Kram; Chaos; Durcheinander)
klabbet; hela faderullan; rasket-
klabbet zelfstandig naamwoord
-
hela faderullan zelfstandig naamwoord
-
rasket zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor Plunder:
Synoniemen voor "Plunder":
Wiktionary: Plunder
Plunder
noun
-
ohne Plural: wertloses Zeug
- Plunder → skräp
-
Gebäck, Teilchen aus Hefeteig
- Plunder → wienerbröd