Partner in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Partner:
- make; äkta man; supporter; medkämpare; partner; medlem i firman; livsledsagare; livskamrat; äkta make; herre; man; person av manligt kön
Wiktionary:
- Partner → partner

Duits

Uitgebreide vertaling voor Partner (Duits) in het Zweeds

der Partner (Ehegatte; Mann; Gemahl; Lebenspartner; Gatte)
make; äkta man
- make [-en] zelfstandig naamwoord
- äkta man zelfstandig naamwoord
der Partner (Mitkämpfer; Genosse; Komplize)
supporter; medkämpare
- supporter [-en] zelfstandig naamwoord
- medkämpare zelfstandig naamwoord
der Partner (Firmeninhaber; Gesellschafter; Mitinhaber; Teilhaber; Sozius; Kompagnon)
partner; medlem i firman
- partner [-en] zelfstandig naamwoord
- medlem i firman zelfstandig naamwoord
der Partner (Lebensgefährte; Ehepartner)
livsledsagare; livskamrat; äkta make
- livsledsagare [-en] zelfstandig naamwoord
- livskamrat zelfstandig naamwoord
- äkta make zelfstandig naamwoord
der Partner (männliche Person; Mann; Kumpel; Weib; Kerl; Gatte; Gemahl; Gefährte; Freund; Teilhaber)
herre; man; person av manligt kön; make
- herre zelfstandig naamwoord
- man [-ett] zelfstandig naamwoord
- person av manligt kön zelfstandig naamwoord
- make [-en] zelfstandig naamwoord
der Partner
partner
- partner [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
herre	Freund; Gatte; Gefährte; Gemahl; Kerl; Kumpel; Mann; Partner; Teilhaber; Weib; männliche Person	Landsmann
livskamrat	Ehepartner; Lebensgefährte; Partner	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Lebensgefährtin; Mann; Weib
livsledsagare	Ehepartner; Lebensgefährte; Partner	Lebensgefährtin
make	Ehegatte; Freund; Gatte; Gefährte; Gemahl; Kerl; Kumpel; Lebenspartner; Mann; Partner; Teilhaber; Weib; männliche Person	Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Mann; Weib
man	Freund; Gatte; Gefährte; Gemahl; Kerl; Kumpel; Mann; Partner; Teilhaber; Weib; männliche Person	Bruder; Bursche; Ehehälfte; Frau; Gatte; Gattin; Gemahl; Gemahlin; Geselle; Kerl; Kerlchen; Mann; Mähne; Weib
medkämpare	Genosse; Komplize; Mitkämpfer; Partner
medlem i firman	Firmeninhaber; Gesellschafter; Kompagnon; Mitinhaber; Partner; Sozius; Teilhaber
partner	Firmeninhaber; Gesellschafter; Kompagnon; Mitinhaber; Partner; Sozius; Teilhaber	Freund; Gefährte; Genosse; Geselle; Kamerad; Kumpel; Macker
person av manligt kön	Freund; Gatte; Gefährte; Gemahl; Kerl; Kumpel; Mann; Partner; Teilhaber; Weib; männliche Person
supporter	Genosse; Komplize; Mitkämpfer; Partner	Anhänger; Fan; Fanatiker
äkta make	Ehepartner; Lebensgefährte; Partner
äkta man	Ehegatte; Gatte; Gemahl; Lebenspartner; Mann; Partner

Partner

noun

einer von zwei Menschen, die eine feste Beziehung führen
- Partner → partner
Personen oder Institutionen, die gemeinsam ein Ziel verfolgen
- Partner → partner