Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Organisator:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Organisator (Duits) in het Zweeds

Organisator:

Organisator [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Organisator (Veranstalter)
    organisator
  2. der Organisator (Besprechungsorganisator)

Vertaal Matrix voor Organisator:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
organisator Organisator; Veranstalter
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Organisatör Besprechungsorganisator; Organisator
mötesorganisatör Besprechungsorganisator; Organisator
organisatör Besprechungsorganisator; Organisator

Synoniemen voor "Organisator":


Wiktionary: Organisator

Organisator
noun
  1. Person, die verantwortlich Materialien bereitstellen und/oder Abläufe vorbereiten

Cross Translation:
FromToVia
Organisator organisatör organisator — iemand die organiseert of die organisatietalent heeft
Organisator arrangör; organisatör organizer — person arranging public events