Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Neuankömmling:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Neuankömmling (Duits) in het Zweeds

Neuankömmling:

Neuankömmling [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Neuankömmling (Neuling)
    gröngöling; nybörjare; novis; nykomling
  2. der Neuankömmling (Neuling)
    gröngöling; nykomling; novis; nybörjare; rookie

Vertaal Matrix voor Neuankömmling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gröngöling Neuankömmling; Neuling Grünling; Neuling; Student im ersten Semester
novis Neuankömmling; Neuling Grünling; Neuling; Student im ersten Semester
nybörjare Neuankömmling; Neuling Anfänger; Anfängerin; Grünling; Neuling; Starter; Student im ersten Semester
nykomling Neuankömmling; Neuling
rookie Neuankömmling; Neuling Angsthase; Feigling; Grünling; Neuling; Student im ersten Semester

Computer vertaling door derden: