Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Nest:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Nest (Duits) in het Zweeds

Nest:

Nest [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Nest (Horst)
    lya; näste; bo; håla
    • lya [-en] zelfstandig naamwoord
    • näste [-ett] zelfstandig naamwoord
    • bo [-ett] zelfstandig naamwoord
    • håla [-en] zelfstandig naamwoord
  2. Nest (Loch; Dorf; Ort; Platz)
    liten by

Vertaal Matrix voor Nest:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bo Horst; Nest
håla Horst; Nest Baracke; Bruchbude; Gelenkhöhle; Höhle; Hütte; Käfig; Spelunke; Verschlag
liten by Dorf; Loch; Nest; Ort; Platz
lya Horst; Nest Baracke; Bruchbude; Hütte
näste Horst; Nest
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bo leben; residieren; sich befinden; wohnen

Synoniemen voor "Nest":


Wiktionary: Nest

Nest
noun
  1. (umgangssprachlich) kleines Dorf
  2. (umgangssprachlich) Stellung in militärischen Belangen
  3. übertragen: Wohnstätte als Zufluchtsort, Ort der Geborgenheit
  4. Stätte der Aufzucht der Jungen und der Wohnort bestimmter Tiere (z. B. Vögel)

Cross Translation:
FromToVia
Nest bo; rede nest — bird-built structure
Nest näste; bo nest — place for depositing eggs
Nest tillhåll; näste nest — hideout
Nest kyffe; näste nid — abri d’oiseau