Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Neid:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Neid (Duits) in het Zweeds

Neid:

Neid [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Neid (Mißgunst; Eifersucht; Jalousie)
    avundsjuka; avund; missunnsamhet
  2. der Neid (Eifersucht; Mißgunst)
    avundsjuka; svartsjuka; nitälskan
  3. der Neid (Haß)
    avund
    • avund [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Neid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avund Eifersucht; Haß; Jalousie; Mißgunst; Neid Nachtragendheit; Ressentiment
avundsjuka Eifersucht; Jalousie; Mißgunst; Neid
missunnsamhet Eifersucht; Jalousie; Mißgunst; Neid
nitälskan Eifersucht; Mißgunst; Neid
svartsjuka Eifersucht; Mißgunst; Neid

Synoniemen voor "Neid":


Wiktionary: Neid

Neid
noun
  1. der intensive negative Gefühlszustand von Menschen, wenn sie den Besitz, Erfolg, den körperlichen Vorzug oder das Glück eines anderen beobachten können, das sie nicht haben, aber ihm missgönnen.

Cross Translation:
FromToVia
Neid avund envy — resentful desire of something possessed by another
Neid jalusi; avund enviechagrin ou haine que l’on ressent du bonheur, des succès, des avantages d’autrui.

Computer vertaling door derden: