Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Nase:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Nase (Duits) in het Zweeds

Nase:

Nase [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Nase (Geruchssinn; Geruch; Geruchsnerv; Duft; Gerüche)
    näsa; sniffning; nosande; nos
    • näsa [-en] zelfstandig naamwoord
    • sniffning zelfstandig naamwoord
    • nosande zelfstandig naamwoord
    • nos [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Nase:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nos Duft; Geruch; Geruchsnerv; Geruchssinn; Gerüche; Nase Mund; Schnabel; Schnauze; Tülle
nosande Duft; Geruch; Geruchsnerv; Geruchssinn; Gerüche; Nase
näsa Duft; Geruch; Geruchsnerv; Geruchssinn; Gerüche; Nase Schnabel; Schnauze; Spürsinn; Tülle
sniffning Duft; Geruch; Geruchsnerv; Geruchssinn; Gerüche; Nase

Synoniemen voor "Nase":


Wiktionary: Nase

Nase
noun
  1. Zoologie: ein Weißfisch (Chondrostoma nasus)
  2. ein Geruchs- und Atmungsorgan in der Mitte des Gesichts

Cross Translation:
FromToVia
Nase näsa nose — protuberance on the face
Nase nos; spets nose — tip of an object
Nase näsa nose — skill in recognising bouquet
Nase näsa neus — een orgaan dat gebruikt wordt bij de ademhaling en om te ruiken
Nase vimma blauwneus — dis die van oorsprong uit Oost-Europa komt
Nase näsa nez — Appendice au milieu de la figure d’un humain

Verwante vertalingen van Nase